Vriendelijk
De keuze viel op Ierland. We hadden even tijd, heen via Engeland, terug via Schotland. Uiteraard rekenden we niet teveel op warm weer en zonnige stranden. Zo ja, dan was het meegenomen. Maar ja, het was er in het geheel niet. Ruim vijf weken Ierland doorkruisen, maximum temperatuur 14 graden. Veel zou ik kunnen verhalen, over tranenplekken, waar de laatste mensen op de Titanic stapten, of het vergaan van de Lusitania, over de ondergang van de Spaanse Armada of het vliegtuig dat opgeblazen werd en neerstortte op Ierse bodem, de geschiedenis kwam tot leven! Maar waar ik u even mee naar toeneem zijn de mensen. Ja, er woonden mensen op Ierland (niet in, het is tenslotte een eiland). Ieren waren het, dat verbaast u niks. En ze spraken Iers. Allereerst Engels met een Iers accent wat je af en toe niet volgen kon. Maar soms echt Iers en dan was er helemaal niets te volgen.
Wat ons vanaf dag één opviel was de vriendelijkheid. Dat begon al in het verkeer. Uiteraard links rijden, maar dat hadden we in Engeland al geoefend. Maar vooral beleefd, ruimte gevend, wachtend tot je voorbij was. Vooral op de vaak zeer smalle wegen was dat nodig. Moet je in Nederland eens om komen. En camperaars groetten elkaar altijd.
En als je het verkeer een keer ophoudt, dan hebben ze alle tijd. Gaat u maar! En wanneer je even stilstaat omdat je iets wilt opzoeken of bedenken wilt waar je heen wilt, dan staat er al spoedig iemand aan het raampje (ja, steevast verkeerd, aan het raampje van de bijrijdersstoel, dat dan weer wel) om te vragen of ze helpen kunnen of je wat zoekt of zo.
Maar ook ongevraagd geven ze je tips. Kennelijk hebben ze gauw in de gaten dat je toerist bent, ook al zit je niet in de camper en loop je rond. “Als u een toilet zoekt dan zit die daarachter hoor!” Alsof mijn vrouw met de hand tussen de benen wanhopig liep te kijken waar een toilet was.
En wanneer ze je met je flesje water in de hand zien – nou dronken we bij die temperaturen minder dan we in Nederland gedaan zouden hebben met minstens dubbele temperaturen – dan wijzen ze op een verborgen kraan achter een kademuur die je zelf nooit gevonden had.
Eens stonden we op een kleine kade, een schitterende plek ook al sloegen de golven af en toe over het muurtje heen en liet de stormwind de camper heen-en-weer schudden. Een plaatselijke bewoner die zijn bootje kwam bekijken wees ons gelijk op een slang die ergens zou zijn. Dan hadden we tenminste water! Nou was het overal water, maar toch wil je je tank af en toe fatsoenlijk met kraanwater vullen.
Lopend over kliffen om wat foto’s te maken werd ik aangesproken en gewezen op een plek waar ik nog veel mooiere foto’s kon maken en vogels kon zien. En inderdaad, de fotografe had gelijk. Een leuk gesprek volgde toen we dezelfde weg op gingen.
Ieren, wat een heerlijke en vriendelijke mensen. Dat kun je niet in ieder land zeggen.
TOEVAL BESTAAT NIET
Camperaars zijn mensen die zich niet graag op één plek vastpinnen. Ze hebben een onrustvirus in zich en willen elke keer weer ergens anders zijn. Ze zijn niet van die stamgasten die al voor de 21e keer in hetzelfde appartement op dezelfde berg bivakkeren en toch zo’n goeie band hebben met de gastvrouw en de waardin van het dorp. Ze zijn vandaag hier, morgen daar, zoeken elke keer nieuwe plekken en genieten elke keer van een ander uitzicht.
Dat neemt niet weg dat je wel eens in hetzelfde land of dezelfde streek komt. Zo waren we na tien jaren weer eens in Noorwegen. Uiteraard een andere reis dan de vorige met andere doelen. Maar aangezien Noorwegen in noord-zuidrichting weinig verbindingen heeft, ben je wel gedwongen een aantal wegen te nemen die je ooit ook eens nam. Neem het van me aan, af en toe was er zo’n ‘aha’moment. Hier waren we ooit eens.
Maar de meeste keren is het alsof we die route nog nooit gezien hebben. Geen wonder als zoveel andere routes al op je netvlies staan. En ja, dan komt onderweg de herinnering naar boven. O ja, die plek, daar stonden we toen ook. Ik verras mijn eega er dan mee door plotseling ergens te stoppen waar we destijds goede herinneringen aan hadden.
Zo rijden we op een dag een lange route die weer uitkomt op een weg die we ooit reden. Even later rijst de weg omhoog en op het hoogste punt is daar ineens die plek waar we ooit stonden. Met prachtige herinneringen. Toen op weg naar het noorden, een van de eerste plekken waar we ons vooral bewust werden van het licht blijven in de nacht. Heel laat werd het toen. Nu op weg naar het zuiden. Als het ware een laatste stop in een lichte nacht.
Even later stopt er nog een camper. Ook Nederlanders. Dan raak je al gauw aan de praat. Zo gaat dat. Het gesprek komt even later op gasflessen. En ik laat weten dat ik op mijn website een lijst heb waar je die gasflessen in Noorwegen kunt vinden. Want die plekken zijn echt dun gezaaid. Al verder pratend zie ik in de ogen van mijn mede camperaar vraagtekens opkomen. Maar … eh … bent u ….. hebt u…. dat kan toch niet…. stamelend komt hij uit zijn woorden.
Tja, je houdt het ook niet voor mogelijk. Dan lees je een reisverslag ergens over Noorwegen, dan mail je de eigenaar of hij misschien ook de plaatsen kan doorgeven waar hij destijds stond. En als hij dan zo vriendelijk is, komt er van die reis niets terecht. En jaren later, dan zoek je die lijst weer op, dan print je het hele verslag van de website uit om te weten wat er onderweg allemaal te verwachten is en dan rij je daar die ene plek met dat prachtige uitzicht op: en dan staat daar die eigenaar van die website gewoon! Alsof je regelmatig met elkaar contact hebt gehouden. Nee, nu gaan we niet, volgend jaar misschien. En dan eindelijk het verlossende woord: dit jaar gaan we echt! Alsof je hebt afgesproken: op die-en-die dag dan ontmoeten we elkaar op die ene plek.
De kans dat je wint met een lot uit de loterij lijkt groter dan op deze manier elkaar te ontmoeten.